Het volgende persbericht hebben wij 16 april verzonden:
In december 2014 heeft de
BSA met groenbeheerders van deze gemeente een rondgang gemaakt langs een aantal
lanen die representatief zouden zijn m.b.t. de redenen van de voorgenomen
dunning.
Hierbij werd ons verzekerd
dat het geen bezuinigingsmaatregel betrof, maar dat het uitsluitend ging om een
technische c.q. beheersmaatregel. Het feit dat dit nu door de gunstige
houtprijs kostenneutraal zou kunnen worden uitgevoerd, zou een positieve
bijkomstigheid zijn.
Echter, tijdens de
gezamenlijke rondgang op 14 maart van gemeente en de intussen gevormde
actiegroep “Kappen Nou”, bleek vrijwel direct dat het juist wel degelijk een
bezuinigingsmaatregel betrof! Reden voor de BSA om de zaak nog nader te
bekijken en nu alle betreffende lanen onder de loupe te nemen; nu vanuit dit bezuinigingsperspectief.
Zo drong zich daarbij
direct de vraag op of hier wel wezenlijk sprake is van “dunning”, waarvoor immers
geen kapvergunning nodig is. Criterium zou zijn dat bomen 16 meter van elkaar moeten
staan.
Maar wat is de definitie
van dunning?
Volgens Wikipedia is dunning een term uit de
bosbouw,
die wordt gebruikt bij het weghalen van bomen, om de groei van de overblijvende
bomen te stimuleren. Dunning zorgt er voor dat de concurrenten van de
aangewezen 'toekomstbomen' worden gekapt, zodat deze meer licht en
voedingsstoffen
krijgen.
Er zijn drie soorten dunning:
1.
Systematische dunning waarbij dus op
systematische wijze bomen worden gekapt.
2.
Hoogdunning waarbij de concurrenten van
toekomstbomen worden weggekapt.
3.
Laagdunning waarbij concurrenten worden
weggenomen die geen kans hebben om te overleven.
De
definities 1 en 2 zijn te bosbouwkundig. En, een gemeente is immers geen
bosbedrijf!
Definitie
3 lijkt hier min of meer van toepassing, als men dunningsmaatregelen in laan-
en wegbeplantingen wil uitvoeren en in het beleid wil opnemen.
Echter zijn de meeste aangemerkte
bomen inmiddels al veel te oud en te zwaar om nog voor de term “dunning” in
aanmerking te komen. Een wezenlijke dunning had dan al veel eerder moeten
plaatsvinden.
Als
advies zouden wij willen aangeven:
·
Een gemiddelde maat, waarboven een wegbeplanting niet meer gedund mag
worden. In een wegbeplanting die gemiddeld dikker is mogen dan alleen de
‘gevaarlijke’ bomen gezaagd worden, dus niet de dunne en afwijkende
exemplaren!!
·
In een wegbeplanting die gemiddeld dunner is wordt, als dat in het
beleid is vastgelegd, alleen gezaagd op het moment dat de boomkronen elkaar
gaan raken en men het belangrijk vindt dat de bomen de soortspecifieke habitus
kunnen ontwikkelen.
Door bovenstaande regels
toe te passen op het voornemen van de gemeente Oude IJsselstreek om deze 900
bomen te kappen, zullen veel minder bomen uit het buitengebied hoeven
te verdwijnen. Waarmee de prachtige lanenstructuur wèl op verantwoorde wijze in
stand wordt gehouden.
Slechts inzake de eiken
aan de Munstermanweg, m.u.v. monumentale inlandse eiken aan het einde van de
weg ter hoogte van de Hogeweg, kunnen wij het eens zijn met kap; deze bomen
zijn inmiddels zichtbaar “op”. Bij veel andere lanen krijgen wij echter sterk
de indruk dat er sprake is van “natte vingerwerk” wat betreft de gekozen te
kappen bomen. Mooie vitale exemplaren zouden moeten worden gekapt, terwijl
mindere mogen blijven staan, zoals bijv. langs de N330.
Er is sprake van
achterstallig onderhoud, als gevolg van het feit dat de gemeente eerder geen
budget hiervoor over had. Met de huidige gunstige houtprijs kan men misschien
kosten neutraal te werk gaan, maar dat kost uiteraard erg veel vitale, en zelfs
ook monumentale, bomen. Want kromme, dode en minder vitale bomen leveren immers
weinig op. Het slechte hout wordt veelal gebruikt voor bio brandstof, waarmee
de gemeente ook nog eens bijdraagt aan de CO2 uitstoot.
De vraag is tevens of de
gemeente aan deze actie wel een herplantplan heeft gekoppeld, want jonge bomen
kosten, naast de aanschaf, ten minste de eerste 15 jaar ook nogal wat aan
onderhoud.
Zou de kap van deze 900
bomen doorgaan, dan bestaat nog gevaar voor de overgebleven bomen, die dan
minder schaduw krijgen en daardoor meer zon en wind zullen moeten trotseren.
Daartegen is zeker niet elke boom bestand. Vooral bomen met een gladde bast
krijgen last van zonnebrand en gaan daardoor in conditie achteruit. Die bomen
zouden dan over een paar jaar uiteindelijk ook moeten worden gekapt.
Ook zullen de bomen nadat
ze in de laan zijn opgegroeid vervormd overblijven. Het risico dat bij een storm de overgebleven bomen omwaaien
is veel groter en waardoor nog grotere gaten kunnen ontstaan in de
wegbeplanting. Bovendien gaat bij kap waar te grote ruimten tussen de bomen ontstaan
de ecologische structuur verloren.
Conclusie:
* Er is hier o.i. geen sprake van dunning in de
juiste zin van het woord, maar van velling om economische redenen!
* Het betreft hier 900 bomen langs 30(!) lanen,
waarmee in dit gebied dus over een lengte van vele kilometers het authentieke
streekeigen landschap geweld wordt aangedaan, door op zeer veel plaatsen
volwassen bomen uit de rijen te halen!
Het landschapsbeeld wordt hierdoor
vernietigd; en dat beeld is van ons allemaal!
* Het gaat daarbij in de meeste gevallen om
éénzijdige laanbeplantingen die niet tijdig zijn gedund, die van beide
zijden voldoende licht ontvangen en die geen uitgegroeide habitus hebben,
omdat ze dicht bij elkaar zijn opgegroeid en dus als het ware een
afgeplatte kroon hebben ontwikkeld.
Deze kroon zal zich, vanwege de
leeftijd van de bomen, na ‘dunning’ niet meer herstellen.
De gemeente zou zich
inmiddels meer willen richten op “Burgerparticipatie”.
In het geval van deze 900 bomen zou dit beleid
uitstekend van toepassing zijn!
Bomenstichting
Achterhoek
april 2015