Tab's

maandag 27 november 2023

Prijsuitreiking voor Groenste Project in de Achterhoek

De Bomenstichting Achterhoek (BSA) deelt elk jaar, ter gelegenheid van de nationale Boomfeestdag, een prijs uit voor “Het Groenste Project in de Achterhoek” van het afgelopen jaar.

Deze prijs, bestaande uit een boom naar keuze van zo’n € 125,- gaat afwisselend naar een organisatie, particulier, landgoed of gemeente, die naar het idee van de BSA een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de natuur.

Deze keer viel Landgoed Het Hoenderbosch in de prijzen, in het buitengebied van Westendorp in de gemeente Oude IJsselstreek. 

(https://www.landgoedhethoenderbosch.nl/)

De keuze werd een Walnotenboom, en de BSA reikte deze prijs afgelopen zaterdag uit, met een woordje van voorzitter Jaap Cannegieter.

In 2007 legden eigenaar Bert Bruil en zijn dochters Saskia en Karine dit nieuwe landgoed aan, met de bedoeling het terug te geven aan de natuur. Ook zijn kleinkinderen Mirthe (10) en Tim (8) helpen al actief mee bij het planten van bomen.

Dit inmiddels al flink gegroeide natuurgebied vormt een onderdeel van een groter geheel, als schakel in de ecologische verbindingszone.

Inmiddels zijn een poel twee nieuwe bosgebieden aangelegd, tevens werd een deel van de bodem afgeschraapt om te verschralen en zo de zaadbanken de kiemingscondities te bieden voor wilde planten. Heidestruiken zijn al opgekomen en in 2019 kwamen ook al de eerste orchideeën tevoorschijn, zoals de wespenorchis.

Tevens wordt sinds 2017 om de twee jaar, volgens de richtlijnen van de vereniging SOVON,  geïnventariseerd welke vogels het gebied intussen al hebben gevonden, en dat is verbluffend: al zo’n 29 soorten, waaronder:

Fazant, Meerkoet, Koekoek, Steenuil, 3 spechtensoorten, Witte Kwikstaart, Winterkoning, Roodborsttapuit, Zanglijster, Bosrietzanger, Tuinfluiter, Zwartkop, Tjiftjaf, Fitis, Goudhaan, Glanskop, Boomklever, Boomkruiper, Ekster, Zwarte Kraai, Spreeuw, Vink en Putter en nog veel meer!

Voor dit zeer te prijzen initiatief werd de BSA Bomenprijs 2022 toegekend aan Landgoed Het Hoenderbosch: het realiseren van deze parel als bijdrage aan de natuur voor de lange termijn!



(Eerdere jaarlijkse Bomenprijzen deelde de BSA uit aan o.a: Gemeente Oost Gelre, Gemeente Berkelland, Historische buitenplaats De Wildenborch, Gemeente Doetinchem en Coöperatie ‘Land van Ons’).


vrijdag 10 november 2023

BERGIEP - Ulmus glabra ‘Cornuta’

Als ik de naam ‘duiveltjesiep’ lees, word ik nieuwsgierig naar de boom die deze bijzondere bijnaam draagt. Het blijkt de bergiep of ruwe iep te zijn. Maar waarom noemt men hem zo…?

Kenmerkend voor de typische wilde vorm van de bergiep is dat de bladeren -vooral de schaduwbladeren- meer dan één punt kunnen vormen. Die meerpuntige bladeren zijn overal aan de boom te vinden waardoor hij deze aparte bijnaam kreeg. Vaak worden drie of vier punten gevormd, maar het kunnen er ook (maximaal) negen zijn.

De variëteitsnaam 'Cornuta' (de gehoornde) is ontstaan omdat de bladpunten aan de buitenzijde vaak langer zijn dan de centrale punt wat het beeld oproept van een 'hoorn'.

In Duitsland noemt men hem ook wel eekhoorniep.

Monumentale duiveltjesiep in Utrecht. (Foto: © Madelinde Tellegen)


In alle andere kenmerken verschilt de duiveltjesiep niet van de wilde vorm van de bergiep. Hij kan 35 tot 40 m hoog worden, de kroon is breed uitgespreid, de bladeren zijn groot, breed elliptisch, aan de bovenzijde ruw, ook de vruchten zijn relatief groot en bijna cirkelvormig. De in Nederland autochtone bergiep behoort tot het geslacht Ulmus. Vóór de bladontwikkeling verschijnen in februari-maart de bruinviolette bloemen. De vruchten, gevleugelde nootjes, worden door de wind verspreid.

Een van de grootste bergiepen van Nederland is in 1840 geplant en staat in Utrecht in het Zocherpark achter het Centraal Museum. Hij is 36 m hoog en heeft een stamdiameter van 1,80 m. De dikke stam bestaat uit drie losse iepen die in één plantgat gezet zijn waardoor de stamomvang op 1,30 meter hoogte ruim 5,70 meter is. Het is de oudste wych-iep (of Schotse iep) van het land, en heeft de grootste diameter. De boom is aangetast door de parasitaire iepenbuisjeszwam. Daarom is de brede kroon voor de veiligheid diverse malen fors gesnoeid. In de huidige staat vormt deze veteranenboom geen gevaar.

Bron: NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl


Testen Wintereik

Vanwege de verwachte toenemende droogtestress in Nederland is er een toenemende interesse in de wintereik. De wintereik (Quercus petraea) is een inheemse boomsoort in Nederland die minder algemeen is dan de erop lijkende zomereik (Q. robur). Hij is goed te herkennen aan de langere bladsteel en het regelmatig gelobde blad. Beide eikensoorten hebben een belangrijke rol in het voedselweb van het bos. De wintereik kan op armere gronden groeien en is minder droogtegevoelig dan de zomereik.

Welke herkomsten van wintereik zijn beter bestand tegen klimaatverandering: onze eigen autochtone populaties of herkomsten uit België of Frankrijk? En welke opstanden produceren de mooiste en grootste bomen? Om deze vragen te beantwoorden legt het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) in samenwerking met Staatsbosbeheer proeven aan met wel 32 verschillende herkomsten van de wintereik.

In de wintereikenproeven staan boompjes opgekweekt van eikels die geoogst zijn uit oude Nederlandse eikenbossen. Deze staan tussen boompjes uit België, Duitsland, Frankrijk en zelfs een herkomst uit Oostenrijk. Samen groeien ze op onder vergelijkbare omstandigheden, zodat er uiteindelijk bepaald kan worden welke herkomsten onder Nederlandse omstandigheden goed groeien. De bomen worden de eerste 20 jaar regelmatig gemeten. Als eerste wordt de overleving en het tijdstip van bladuitloop beoordeeld. Stamvorm, hoogte en diametergroei kan pas beoordeeld worden als de bomen ouder zijn. Aangezien ook de bodem van belang is, wordt de proef zowel op een armere zandbodem in Amerongen aangelegd als op een rijkere oude akker in Drenthe. Drie vergelijkbare proeven worden ook in België aangelegd door het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek). Om de bomen zoveel mogelijk de kans te geven om ongestoord op te groeien, zijn beide proefvelden omrasterd. Zo worden de boompjes beschermd tegen vraat en veegschade van reeën.


Bron: Wur.nl/ NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl