Mijnheer/mevrouw de
Voorzitter,
Ons
verhaal begint op het moment dat in de lokale pers in Berkelland een
bericht verschijnt over een voornemen om 343 gezonde, beeldbepalende,
deels monumentale bomen om te zagen. De bomen worden het gesprek van
de dag. Op sociale media, op straat en in de supermarkt.
Allerlei
mensen willen in actie komen. Ondernemers bieden hun winkel aan om
flyers te verspreiden, Youp van het Hek schreef een venijnige column,
Harm Edens roemde – mèt Wouke van Scherrenburg- de schoonheid van
de oude bomenlanen. Van links tot rechts en van Arnhem tot de Veluwe
is er verontwaardiging.
Het
Burgerinitiatief is geboren. Via Omroep Gelderland wordt het
onderwerp Bomenkap landelijk nieuws op het NOS Journaal en RTL
Nieuws.
Het
algehele klimaat op dat moment is een al langer sluimerende discussie
over de manier waarop overheden en semi-overheden met onze bomen en
ons bos omgaan. De provincie kapt voor de verkeersveiligheid,
Rijkswaterstaat kapt voor de brandveiligheid en de doorstroming,
Staatsbosbeheer kapt voor “bosomvorming”…. In veel gevallen
lijken subsidiestromen voor natuurherstel en bio-energie een
niet-onbelangrijke reden, al wordt dat zelden erkend.
Na
twee eeuwen is Nederland weer aan het ontbossen. Het Nederlandse
bomenareaal daalt sinds 2013 jaarlijks met 1350 hectare en meer.
Herplant laat zwaar te wensen over. En de overheid is de
belangrijkste verantwoordelijke.
Aan
de andere kant: In het Klimaatakkoord staat dat we er alles aan
moeten doen om te voorkomen dat het bosareaal verder afneemt, en dat
we zelfs méér bos nodig hebben. Voor de provincie Gelderland is
Natuurinclusief Werken sinds 2017 de norm. Als de provincie de
komende jaren dus duizenden bomen langs N-wegen wil omzagen, moet
daar wel een hele goede reden voor zijn, belangrijker dan natuur,
biodiversiteit, klimaat, landschap, bestrijding van droogte en
aantrekkelijkheid voor toerisme bij elkaar.
|
320 van de 343 eiken zijn gezond! |
Wat
is dat belang dan wèl?
Verkeersveiligheid, volgens de provincie.
Laten we eens inzoomen op waar het over gaat.
Er
waren vorig jaar in Nederland 678 verkeersdoden, waarvan 93 in
Gelderland.
Van deverkeersdoden is ongeveer 1/3e fietser
en 1/3e automobilist. Dat betekent voor Gelderland dus
circa 35 dodelijke ongevallen met automobilisten.
De
helft van de dodelijke ongevallen gebeurt op gemeentelijke wegen, 19%
op provinciale wegen. De N-wegen zijn dus zeker niet de belangrijkste
locatie van verkeersongevallen, zoals soms beweerd wordt.
19%
van 35 dodelijke ongevallen met automobilisten betekent 7 dodelijke
ongevallen met automobilisten op provinciale wegen. Als we er van uit
gaan dat ruwweg een kwart te maken heeft met een aanrijding tegen een
boom gaat het om gemiddeld twee gevallen per jaar. En zoals we vorige
week nog hebben gezien in Lochem, gebeurt dat zelfs helaas ook nog
wel eens opzettelijk.
Hoe
tragisch elk ongeval ook is - gaan we voor 2 van de 93 dodelijke
ongevallen alle provinciale bomen omzagen die op minder dan 4,5
tot 6 meter langs de weg staan? Terwijl bewoners dat niet willen, de
Tweede Kamer dat niet wil, de minister dat niet wil? Als jurist ben
ik opgevoed met de regel dat proportionaliteit een algemeen
beginsel van behoorlijk bestuur is. Niet schieten met een kanon
op een mug.
Maar
er is nog een belangrijker punt. Het beleid gaat namelijk helemaal
niet wérken. Sterker nog, er zouden wel eens méér doden door
kunnen vallen. Ik zal dat toelichten.
Er
heeft ooit iemand bedacht dat obstakelvrije zones de
verkeersveiligheid bevorderen. Dat is een verklaarbare aanname,
wetenschappelijk gezien een hypothese. We snappen allemaal dat je
geen aanrijding kunt krijgen met een boom die er niet meer staat.
Maar verkeersgedrag is ook psychologie.
Iedereen
kent de reflex dat als je een tunnel in rijdt, je vaart mindert. En
als je de tunnel uitrijdt, geef je weer gas. Een weg met bomen er
dicht langs werkt als die tunnel. En andersom, een weg met brede
kale bermen nodigt uit tot harder en roekelozer rijden. Het wachten
is op andere ongelukken en misschien wel méér ongelukken.
|
Door sympathisanten aangebrachte affiches: "IK LEEF" |
Daar
zijn aanwijzingen voor:
Zoals
iemand ons schreef die de discussie op sociale media volgde en het
grootste deel van zijn tijd in Hongarije woont: “Hier zijn sommige
trajecten vrijgemaakt van bomen en andere stukken niet. Alle
ongelukken gebeuren op de stukken waar de bomen gekapt zijn”.
Of
een andere reactie: “Mijn neefje liep langs een weg waar een
automobilist de macht over het stuur kwijt raakte. Had er maar een
boom gestaan, dan had mijn neefje nog geleefd.” Zelfs mensen (Maria
Quist, journaliste) die hun kind verloren door een botsing tegen een
boom, schreven in een reactie in de Volkskrant te vinden dat de bomen
moeten blijven staan.
Bomen veroorzaken geen ongelukken, om met een
Achterhoekse burgemeester te spreken. In 90% van de gevallen ontstaan
ongelukken door verkeerd rijgedrag: te hoge snelheid, alcohol,
smartphonegebruik, afleiding en het verslappen van de aandacht zoals
bij polderwegen.
De
hypothese van de veiliger obstakelvrije zones is tot nu toe een
hypothese gebleven. Het wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Toch
baseert de CROW er zijn zgn. richtlijnen op en gebruikt de ANWB het
in haar EuroRAP rapport om de veiligheidsgraad van wegen te
categoriseren.
Beleid gebouwd op deze norm is beleid gebouwd op
drijfzand en moet van tafel voor we zinvol kunnen praten over een
nieuw beleid met respect voor bomen. Anders hebben wij bij elke
provinciale weg die in de toekomst onderhanden wordt genomen telkens
weer dezelfde discussie.
We
hebben de provincie er meermalen op gewezen dat het dogma van de
veilige 4,5 tot 6 meter boomvrije berm geen wetenschappelijke basis
heeft. Dat betekent dat op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht
op het bestuursorgaan (in casu de provincie) een eigen
onderzoeksplicht rust. Negeren hiervan kan aangemerkt worden als een
vorm van onbehoorlijk bestuur.
U kunt het nalezen in artikel 3:2
awb.
Wij
zijn niet de enigen die denken dat obstakelvrije bermen geen zinvolle
basis van beleid zijn.
-
Rijkswaterstaat
heeft een voorspellingsmodel gemaakt van de effecten van
verkeersaanpassingen op wegen. Hieruit blijkt dat aanpassen van
wegen niet significant minder ongelukken geeft. De enige
significante factor is aanpassen van het rijgedrag. En dat bereik je
niet door bermen obstakelvrij te maken.
-
Een
ander onderzoek (SWOV-Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid),
waarbij 535 boomongevallen werden geanalyseerd, toont aan dat de
ernst van boomongevallen niet
afneemt bij het groter worden van de afstand tussen bomen en de
wegrand.
Wat
wèl
werkt, en wèl
wetenschappelijk bewezen is, is snelheidsverlaging. U kunt op de
website van de SWOV de formules vinden waarbij de uitkomsten met 95%
nauwkeurigheid te voorspellen zijn: door de snelheid te verlagen van
80 naar 70 km/uur, daalt het aantal dodelijke ongevallen met 41 tot
50 procent (!).
Als de wegen met bomen langs de N-wegen zo gevaarlijk zijn als de
provincie beweert is er in de wegenverkeerswet ook ruimte voor dit
soort limieten.
De
worst die ons bij concrete projecten als de N319 wordt voorgehouden
is een compensatieprogramma voor de bomenkap. Er komt vervangende
aanplant en er zouden zelfs bomen verplaatst worden. Maar nieuwe
aanplant is de eerste vijftig jaar landschappelijk niet interessant,
geen schuilplaats voor vleermuizen of vogels of insecten (in een
flinke eik huizen ruim 400 soorten insecten!), contraproductief voor
het klimaatbeleid, zorgt niet voor schaduw of verkoeling voor
fietsers en wandelaars, (en tevens verkoeling van het asfalt dat
minder snel slijt) bindt nauwelijks CO2, houdt geen water vast in
droge tijden.
Volgens
de provincie kan de herplant zoals die bij projecten als de N319
plaats zou vinden, bovendien gezien worden als het behoud van
de cultuurhistorische laanstructuur. Bij cultuurhistorische waarden -
en ik citeer de Monumentenwet - gaat het om sporen uit het verleden
in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn. Iets IS
cultuurhistorie of is het NIET. Een nieuw aangeplant beukenrijtje dat
op zijn best 75 jaar oud wordt, is geen vervanging voor wat ervoor
moet wijken. En dat de rij met oude bomen niet helemaal compleet meer
is, maakt de waarde eerder hoger dan lager. Ook bij Stonehenge
ontbreken de nodige stenen.
Wat
meetelt bij onze kritische bejegening is onze waarneming dat de
provincie niet zo veel met bomen heeft. De beleidsplannen, die met
hulp van externe bureaus zijn gemaakt, zien er gelikt uit. Maar de
praktijk is anders.
Er
worden bomen gepoot in het voorjaar terwijl iedereen weet dat je dat
beter in het najaar kunt doen. Er worden bomen gepoot die vervolgens
geen water krijgen zoals in de afgelopen zomer en dus weer vervangen
moeten worden. Er wordt gesnoeid door ingehuurde bedrijven die bomen
opkronen tot parasollen. Dat levert stress op en verzwakt de bomen.
Tot
slot: Ons grote verwijt was tot nu toe de koppigheid van de
provincie. Minister Van Nieuwenhuijzen heeft vorig jaar nog gezegd
bij het aanbieden van de ruim 46.000 handtekeningen onder de petitie
‘Bomen langs N-wegen moeten blijven’:
“Het
laatste wat zou moeten gebeuren is dat bomen op grote schaal moeten
verdwijnen.” Ook Veilig Verkeer Nederland vindt dat. Zelfs de ANWB
is niet voor rigoureus kappen van bomen. “Veel provinciewegen
ontlenen aan de bomen juist hun charme,” zegt een woordvoerder.
Maar
in de provincie besturen de verkeersmensen het schip: alle bomen
langs de rijbaan moeten weg. Dat is ook voortdurend het onwrikbare
vertrekpunt bij inspraakavonden.
Als
er kritische en bezorgde reacties komen, is de reflex: We moeten het
beter uitleggen. Er is voor de N319 zelfs een informatiepunt geopend.
Voor ons voelt dat als een PR-actie; oud beleid. Volgens ons moet de
provincie juist beter luisteren, in overleg gaan en niet bang
zijn om plannen aan te passen. Dat is geen prestigeverlies. De burger
is nét zo goed opgeleid en kan net zo helder denken als een
ambtenaar. Als burgers zich ermee bemoeien worden plannen meestal
beter.
Dank
dat wij hier vanmorgen ons burgerinitiatief kunnen toelichten. Wij
hopen dat wij duidelijk kunnen maken dat de burgers een ander beleid
willen, inhoudelijk en procedureel, en dat daar goede argumenten voor
zijn.
Wij
hebben met meerdere deskundigen gesproken. Wij denken en weten dat er
een aanpak mogelijk is die wél werkt en die kan rekenen op
draagvlak. Daarom stellen wij voor dat wij gezamenlijk en op
basis van gelijkwaardigheid gaan werken aan een nieuw beleid.
Het
Coalitieakkoord lijkt erop te wijzen dat er een nieuwe wind waait.
Laten we een nieuwe start maken en samen een oplossing zoeken waarbij
behoud van monumentale natuur in onze provincie het
uitgangspunt is.