Onderstaand
artikel las ik zojuist in de Gelderlander. Enigszins verbaasd over de
onwetendheid van inwoners van een reeënrijk gebied als de
Achterhoek..
https://www.gelderlander.nl/berkelland/minstens-twintig-reeen-aangereden-sinds-nieuwe-n18~a3e48d51/Ik heb een opmerking en een advies hierover.
Ten
eerste trekken bloemrijke bermen geen reeën aan, zoals beweerd wordt
door de jachtopzichter. Je ziet ze ook zelden in een berm staan te
grazen. Ze rennen meestal door na het oversteken van een weg. De
bloemrijke bermen zijn wel essentieel voor insecten, daarmee voor
zangvogels en natuurlijk voor een fraai landschap!
Reeën
zijn over het algemeen graseters (en vluchtdieren) en leggen binnen
hun territorium grote afstanden af. Ze eten ook knopjes en blaadjes
van bomen, met name in het vroege voorjaar. Doorgaans staan ze in de
weilanden aan weerszijden van een weg te grazen. Zelden of nooit in
een berm dicht op de weg.
Op
mijn eigen natuurterrein heb ik een territorium van twee reeën en
een stuk of 8 reeën die het gebruiken op hun weg van A naar B, en
volg ze met camera's op verschillende plekken op en langs het
landgoed.
Daarbij
steken ze op vaste plekken (wildwissels) de provinciale weg over.
Meerdere keren per dag. In 99,9% van de gevallen gaat het goed.
Helaas
ging het ook hier een maand geleden mis en vond ik een aangereden,
drachtige reegeit op mijn natuurterrein. In dit geval langs een
provinciale weg, waar de maximumsnelheid 80 km p/u geldt. Reeën
kunnen tot een snelheid van 60 km vrij goed inschatten.
Bij
de N18 zijn de gevolgen nog veel groter omdat de verkeersintensiteit
en snelheden daar veel hoger liggen. Logisch.
Bloemrijke bermen trekken geen reeën aan, |
De
provincie is overigens momenteel bezig met een grootschalig onderzoek
naar het gedrag van reeën.
De
N18 doorklieft hun leefgebied en de reden dat ze aangereden worden
komt zeker niet door de kruidenrijke bermen, maar doordat ze van A
naar B willen in hun leefgebied. Dat gebeurt via vaste wildwissels.
Daarbij leggen ze kilometers per dag af.
Vaak
worden paden langs watergangen of houtsingels gebruikt als geleiding
en beschutting.
Wil
je aanrijdingen voorkomen, dan zal je rasters moeten plaatsen
en oversteekpunten op die vaste wissels realiseren, zoals ecoducten
of tunnels. Voor reeën geldt bij een faunatunnel een minimum hoogte
van 2,5 meter. Het betekent niet dat een faunatunnel van 2 meter niet
gebruikt wordt, maar veel minder intensief en daardoor zonde is van
de investering.
(Leidraad
faunavoorzieningen bij infrastructuur, opgesteld september 2011 voor
Prorail en Rijkswaterstaat). In
deze leidraad staan aanbevelingen die vreemd genoeg bij de aanleg van de
nieuwe N18 niet zijn
toegepast.
Dit
was van te voren te verwachten. Van
een megaproject als de nieuwe N18 had dit een belangrijk onderdeel
moeten zijn. Ik heb dat destijds al aangegeven bij Rijkswaterstaat in
de voorbereiding, maar men dacht dat men er met een aantal, veelal te kleine, tunnels en een gebrekkige afrastering wel zou zijn. Op sommige
plekken houden de rasters ineens op, tot verbazing van veel
weggebruikers.
Ik
stuur deze mail ook door naar Rijkswaterstaat als verantwoordelijk
wegbeheerder en naar de Provincie. Afstemming tussen Rijkswaterstaat,
gemeenten, waterschappen en Provincie is hierbij belangrijk.
Met
vriendelijke groet,
René
Tuenter
Halle
12
juni 2019