Deze brief is geschreven namens het Landelijk Netwerk Bossen- en Bomenbescherming
https://bos-en-bomenbescherming.nl/
per e-mail verzonden aan:
de Cie leden van LNV van de Tweede Kamer, alle fractieleden van de Tweede
Kamer, alle Provinciale Staten, alle Gedeputeerden, zoveel mogelijk gemeenten
en zoveel mogelijk media.
Naar aanleiding van onze recente mailing over onvolledigheden in de Bossenstrategie kregen we diverse vragen.
Het is verheugend dat er brede belangstelling bestaat voor de Bossenstrategie. Er bestaat veel verwarring over dit onderwerp. Burgers voelen op hun klompen aan, dat bossen vanuit ivoren torens worden beheerd.
Op 18 November j.l. is de Bossenstrategie aangeboden aan de Tweede Kamer.
Uit de tekst blijkt:
a.
Er is niet
naar bezorgde burgers geluisterd, evenmin zal dat in de toekomst verbeteren. De
landelijke en provinciale projectcoördinatoren hebben voorafgaand aan het
eerste concept van de bossenstrategie toegezegd, dat wij zouden worden
betrokken. Echter, dat gebeurde pas op het moment dat het concept al was
verstuurd. Vervolgens hebben wij herstel afgedwongen en besprekingen met
excursies in het veld georganiseerd voor de projectcoördinatoren. Tijdens het
laatste overleg (26 juni 2020) werd het onderwerp ‘burgerparticipatie’
uitvoerig behandeld, met wetenschappelijke inbreng. Van de suggesties is in de
huidige tekst niets terug te vinden. Behalve dan de vrijblijvende aanbeveling,
dat burgers betrokken moeten worden. Er wordt bovendien voorbij gegaan aan onze
voorbeelden waarbij burgers – in gevallen dat bossen of bomen in onze ogen
onnodig werden gesloopt - over voldoende
kennis beschikken om als gelijkwaardige gesprekspartners te dienen voor
Provincies en terrein beherende instanties. Vooral waar het gaat om bossen in
de eigen omgeving. Wij vrezen dat in de toekomst de bezorgde burger opnieuw
wordt afgescheept met een rammelende uitleg. Overleg in een stadium voorafgaand
aan de besluitvorming is er nog steeds niet bij.
b.
Onze bij
herhaling gedane aanbeveling om - voorafgaand aan de opstelling van de
Bossenstrategie - de landelijke bosinventarisatie af te wachten of versneld
af te maken, werd niet opgevolgd. Evenmin werd een evaluatie van het natuurbeleid
en het klimaatbeleid - voor zover relevant voor dit onderwerp - uitgevoerd.
Daardoor valt niet vast te stellen in welke mate de huidige voorstellen in de
Bossenstrategie zullen bijdragen aan de behoefte aan meer biodiversiteit, aan
betere houtvoorziening c.q. aan de vastlegging van CO2 . Onze
interpretatie is dat het slopen van bestaande bossen zal doorgaan en dat de gezamenlijke
capaciteit van bossen (en andere natuurterreinen) om de klimaatdoelen te ondersteunen,
steeds verder zal afnemen.
Uit de landelijke bosinventarisatie, die in 2013 voor de zesde keer werd afgerond, bleek dat de toestand van het Nederlandse bos tendeerde naar achteruitgang. De oppervlakte nam af, maar de kwaliteiten nog sterker. In de onjuiste veronderstelling dat zogenaamde exoten hier niet thuishoren en dat de natuur het zelf wel kan beheren, werden en worden nog steeds belangrijke boomsoorten verwijderd. Ook is er onvoldoende verzorging om een goed groeiend gemengd bos voor de toekomst te krijgen. Er wordt sinds de zware stormen gebrekkig verjongd, terwijl grote grazers en oogstmachines waardevolle opslag (natuurlijke verjonging) mogen verorberen. In 2013 werd al vastgesteld dat de aanwas in onze bossen achterbleef, terwijl de houtvoorraad toenam. Die combinatie is een teken dat de toekomstige duurzame functievervulling onder druk staat. Zowel ten aanzien van biodiversiteit als ten aanzien van de houtvoorziening (geringer aanbod van hout voor duurzame verwerking).
Verder dragen
bossen met afnemende aanwas in steeds geringere mate bij aan de onttrekking van
CO2 uit de atmosfeer.
Doordat
bosomvormingen, gebrekkige verjonging en achterstand in dunning al decennia
lang het bosbeeld bepalen, zal het uitermate lang duren aleer het vermogen van
bossen - om weer een stijgende aanwas te krijgen - op peil is te brengen. Met
de huidige voorstellen in de Bossenstrategie zal dat helaas helemaal niet
gebeuren. Zonder extra aanplant van goed gekeurd en getest uitgangsmateriaal in
het algemeen en van Douglas, lariks en meer goed groeiende bomen op zandgronden
in het bijzonder, kan een stijgende aanwas niet gerealiseerd worden. Bovendien
vergt het een aanzienlijke toename van Populieren in het landschap.
Bij de opstelling van de huidige versie van de Bossenstrategie zijn ten onrechte te veel problemen ten aanzien van groei en vitaliteit van bomen aan een veranderend klimaat toegeschreven. Er is zeker invloed van droogte waarneembaar, maar vooral speelt de achterstand in beheer een rol. Er is bovendien onvoldoende gebruik gemaakt van kennis over de geschiktheid van groeiplaats voor bepaalde boomsoorten. Ook is het gebruik van op onze omstandigheden getoetst uitgangsmateriaal voor verjonging verwaarloosd.
Inmiddels zijn de
oppervlakten aan bos, lanen en singels nog verder afgenomen Onder meer door
omvorming tot cultuurlandschappen. Ook zijn chips nodig voor biomassa
centrales. Dergelijke vernielingen en het gebruik van biomassa voor energie leveren
in het kader van het klimaatbeleid een onnodige verhoging van de uitstoot. In
de Bossenstrategie wordt dit niet opgepakt.
De verschillende aan het overleg deelnemende partijen riepen meestal subjectieve voorkeuren, vooral waar de subsidiepotten op gericht zijn of waar men zich deskundig over waande. Voor de instandhouding en ontwikkeling van bossen, lanen en singels is weinig subsidie beschikbaar. Voor de omvorming (vernieling) van bossen bestaan vette subsidiepotten.
De landelijke bosinventarisatie en
aansluitende onafhankelijke evaluaties van het natuurbeleid dienen dus,
voorafgaand aan het opstellen van een definitieve Bossenstrategie, afgemaakt te
worden.
Zonder inzicht in deze effecten valt geen goede Bossenstrategie op te stellen.
Mèt dit inzicht zal verder duidelijk kunnen worden:
* Dat het huidige bosareaal behouden en beter beheerd moet worden, gericht op de ontwikkeling van toekomstige oude bossystemen en op voldoende aanwas om CO2 te kunnen vastleggen.
· * Dat de termen
‘productiebos’, ‘multifunctioneel bos’, ‘natuurbos’ etc. als onderscheiding niets
toevoegen, omdat het stadia (beelden) zijn in de ontwikkeling naar oude, waardevolle
systemen. Binnen elk stadium zijn momenteel toestanden vast te stellen waarbij
het beheer onvoldoende is gericht op duurzame, oudere systemen. Biodiversiteit
en houtvoorziening moeten daarbij op verschillende momenten in de
bosontwikkeling worden geoptimaliseerd. Men veronderstelt in de huidige tekst
zelfs dat op den duur intensief gemengde bossen al bij aanleg te realiseren
vallen. Bossystemen beginnen echter, ook in de natuur, met een simpele
samenstelling van snelle groeiers. Pas op latere leeftijd valt daarin variatie
aan te brengen. De basislessen van de bosontwikkeling worden onvoldoende
onderkend in de plannen.
·
* Dat ‘Richtlijnen
voor PRO SILVA bosbeheer c.q. natuurvolgend bosbeheer’ (https://www.knbv.nl/commissies/pro-silva) weliswaar behulpzaam
kunnen zijn bij de beeldvorming over bos, maar in hun uitwerking naar
receptmatige uitvoering van maatregelen zullen neigen. Zonder de ambities uit
de Bossenstrategie valt daarmee te leven, maar met die ambities voldoen die
richtlijnen niet.
* Dat heeft
onder meer te maken met een tijdige inpassing van schaduw verdragende c.q.
licht behoevende boomsoorten in het zich ontwikkelende bos, waar nu meer aandacht voor houtaanwas nodig is.
· * Dat het blindelings
introduceren van boomsoorten uit andere streken geen gezond uitgangspunt vormt.
Gebruik van bestaand, getest uitgangsmateriaal levert de minste risico’s.
* Boomsoorten
uit zuidelijker regio’s in Europa zijn ook vroeger wel getest en leverden over
het algemeen veel kreupelhout, wat in het kader van het klimaatbeleid averechts
werkt (weinig aanwas voor CO2 vastlegging en veel resthout bij verwerking tot
duurzame houtproducten).
·
* Dat het
bemesten van bossen weinig oplost, wanneer niet de juiste boomsoortenkeuze bij
bepaalde groeiplaatsen heeft plaats gevonden. Het is voorbarig om nu al
praktijk bemestingen uit te voeren terwijl er nog geen informatie beschikbaar is
dat het gaat werken. Bemestingsproeven in het verleden hebben niet of
nauwelijks de resultaten geleverd die men toen verwachtte.
· * Dat de criteria voor duurzaam bosbeheer (FSC* en PEFC) - waar in de huidige opzet kritiekloos mee wordt omgegaan - onvoldoende rekening houden met het op peil houden van de houtaanwas, hetgeen zowel voor de houtvoorziening (inclusief klimaat) als voor de biodiversiteit negatief uitpakt. Ook wordt het belang van de instandhouding van het bosareaal onvoldoende erkend.
( (FSC is geen garantie voor duurzaam bosbeheer EN het is geen enkele garantie voor behoud van het bos. Zie ook: https://fsc-watch.com/tag/artedocumentary/. De European Academies Science Advisory Council (EASAC) zegt onder meer over FSC:
"Ieder land mag het
moduleren naar zijn eigen wetten, er is geen (internationale) garantie op
behoud biodiversiteit”.
Uiteraard beklemtonen wij het belang van bosuitbreiding en van lanen en
singels. Maar in de Bossenstrategie behoort dan wel aandacht te zijn voor de
problemen rond de beschikbaarheid van gronden in relatie tot volwaardig bos.
Als in het algemeen voor meer biodiversiteit wordt gepleit dan zal dat – naast de biodiversiteit die bij de verschillende stadia van de bosontwikkeling behoort - voornamelijk met extensivering van de landbouw mogelijk zijn. De beschikbaarheid van gronden voor bosuitbreiding zal dan beperkt blijven.
Er gaat een overdreven belangstelling uit naar zogenaamde ‘windbossen’, ‘bossen gemengd met behuizing’, ‘voedselbossen’ en ‘trees for travel’. Die initiatieven zijn lovenswaardig, maar hebben weinig te maken met Bossenstrategie of met klimaatdoelen.
Er is een dringende noodzaak om juist nu alle aandacht te richten op behoud van het nog bestaande bos en - waar
mogelijk – dat met volwaardig bos uit te breiden.
Verdere aantasting van bos en landschap (zogenaamd natuurherstel, PAS, windmolens en zonnepanelen voor energietransitie etc.) is uit den boze.
Meer informatie vindt u op https://bos-en-bomenbescherming.nl/bossenstrategie/
Mocht u vragen hebben dan horen wij die graag.
Met vriendelijke groet,
Namens het Landelijk Netwerk Bossen-en Bomenbescherming;
Marjan Houpt, Bomenstichting Achterhoek bomenachterhoek@gmail.com
Mieke Vodegel, Stichting De Woudreus info@woudreus.nl
Joke Volkers, Stichting ter behoud van het
Schoorlse-en Noord-Kennemerduingebied joke@bos-en-bomenbescherming.nl )
November 2020