Een hallenbos wordt zo genoemd omdat de rijen dikke beukenstammen met het dichte bladerdak erboven het bos het aanzicht geven van een imposante hal of kathedraal, met pilaren en een gewelfd plafond. Onder het dichte bladerdak kan door gebrek aan licht en door concurrentie van de beukenwortels, weinig groeien.
Het is niet zo gek om
van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus te lezen dat de Germanen hun heilige
wouden hadden. Als je een beukenbos inloopt kun je het gevoel krijgen een
kathedraal binnen te stappen. Stammen als zuilen. De sfeer is daar heel anders.
Het licht is anders. Zelfs de akoestiek is anders. De beuken vangen zoveel
licht dat er op de bodem nauwelijks iets wil groeien.
Zo'n bos wordt een Fagetum Nudum genoem, een naakt beukenbos.
Onze voorouders
beschouwden de stille, door gedempt licht belichte beukenbossen als voorbeeld
voor de middeleeuwse kathedralen. In de volksmond werden ze 'Heilige hallen'
genoemd.
Bron: o.a. Bomenwereld.nl/ Trees for All/ NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl