N.a.v. artikel: https://www.groeneruimte.nl/nieuws/265185/?b=250604
'Uitkap van bosperceel is dunnen, kappen en verjongen tegelijk'
Door: Leffert Oldenkamp, bosbouwer, 05 06 2025
"Klimaatslim bosbeheer" spant de kroon, waarbij iets in aanleg wordt opgezet dat nooit de bedachte doelen zal bereiken. Omdat de soortenkeuze en mengvormen gewoon niet bij elkaar passen (geen rekening gehouden met schaduw verdragende eigenschappen of lichteisen) en de gekozen boomsoorten aantoonbaar niet opgewassen zijn tegen de wisselende groeifactoren waarmee een boom nu eenmaal te maken krijgt.
Inmiddels ben ik afgeknapt op de pseudokennis van de Bosgroepen en van de vele organisaties die zich met het huidige bosbeheer bezighouden.
Dit
artikel behandelt willekeurige kap van bomen waarbij de termen ‘dunning’ en ‘uitkap’
vallen. Over dunnen van bossen is dat nog niet zo gek, want onze bossen dienen
meer of minder selectief te worden beheerd, waarbij overblijvende bomen in
beginsel beter gaan groeien. Dat is de theorie, maar in de praktijk worden
dunningen uitgevoerd zonder een duidelijk streefbeeld als einddoel. Het gaat
meestal om een tijdelijk wensbeeld waarbij geen rekening wordt gehouden met de
eisen die de voor de toekomst van belang zijn. Kortom bosbeheerders zijn
meestal niet bezig met het einddoel, maar met een tijdelijk effect waarbij het
beeld bepalend is en niet de kwaliteit van het bos.
Over uitkapbos kan ik het volgende toevoegen:
Het
uitkap systeem is op de hellingbossen in midden Europa ontstaan op de
overgangen van de verschillende bossystemen: eiken, beuken, Tanne (blauwspar)
en fijnspar. In beginsel zijn die zones aan hoogte (temperatuur) gebonden,
waarbij in de overgangszones op den duur mengvormen kunnen ontstaan.
Schaduwverdragende soorten (Tanne, beuk) komen dan in de ondergroei tot
ontwikkeling, waarbij de expositie (helling) in verband met zon van grote
betekenis is. In Zwitserland hebben gerenommeerde houtvesters (nog vóór Prof.
Leibundgut, die het systeem goed heeft beschreven) kans gezien om daarbij
fraaie bossen te scheppen, door langjarig consequent selectief beheer. Onder
meer door Prof. Becking is getracht (op Den Treek, waar we als student een
zakcentje konden verdienen om metingen uit te voeren) dat in Nederland ook toe
te passen. Maar een ideaal uitkapbos heeft hellingen en bepaalde boomsoorten
nodig en komt in het vlakke Nederland niet van de grond. Hooguit dat er met
veel moeite een tijdje een gemengd bos ontstaat, dat vrij spoedig in elkaar
stort.
Het
verschil tussen een gemengd bos in Nederland en een uitkapbos zit in de
natuurlijke mogelijkheid om stamtalregulering toe te passen. In onze
vlaktegewijze bossen moet je met al dan niet kleine verjongingsvlakken naast
permanent dunnen van de werkelijke opstand aan de slag.
In
een uitkapbos heb je een lange adem nodig waarbij je de diameter verdeling in
de gaten moet houden. Je streeft daarbij naar veel dunnere bomen en relatief
weinig dikke bomen, die dan wel heel oud gaan worden. Ook dan loopt het op de
lange duur stuk, omdat je uitsluitend schaduw verdragende bomen overhoudt.
Op
de hellingbossen kunnen dergelijke (uitkap)bossen honderden jaren oud worden.
Waarbij het beeld vrij goed intact blijft. Dunning gebeurt dan vooral in de
onderetage.
In
onze bossen kunnen bossen ook oud worden, maar dan moet je vooral blijven
dunnen in de bovenetage. Kenmerken van vlaktegewijze bosbeheer bij ons,
regulering van diameters is in uitkapbossen aan de orde.
Bij
dit alles is van belang dat je voor duurzaam beheer houtvoorraad en houtaanwas
in de gaten moet houden. Bij ons doe je dat vlaktegewijs. In uitkapbossen doe
je dat boomsgewijs (verdeling van diameters).
De
samenstelling van onze bossen en de heersende leeftijden en omstandigheden
daarbij maken het onmogelijk om uitkapbossen te maken in Nederland.
Je
kunt wel voortdurende bezig zijn met kappen (uitdunnen of verjongingsvlakken
maken) in onze bossen, maar dat heeft weinig met uitkapsystemen te maken.
Bovendien moet je daarbij een richting inslaan waarbij een reëel bosbeeld in de
toekomst overblijft.
Huidige
bosbeheerders hebben geen idee waarmee ze bezig zijn als ze over uitkapbossen
beginnen.
Wellicht
roept deze uiteenzetting vragen op; dan gaan we het bos in!