Bij zonnig weer met weinig wind kan de temperatuur in Nederlandse steden wel 3 of 4°C hoger liggen dan daarbuiten, of zelfs meer. Onder invloed van klimaatverandering nemen deze temperatuurverschillen tussen stad en platteland toe. De hogere temperaturen in de stad leiden zonder meer tot extra sterfte onder de bevolking.
Bomen
en vegetatie koelen de lucht door het leveren van schaduw en door
verdamping van water via de bladeren, waarmee ze het warmte-eiland
effect dempen. Natuurlijk zal het effect van beplanting afhangen van
de hoeveelheid beschikbaar groen en van het klimaat. Niet alleen het
aantal bomen in de stad is relevant, maar ook het oppervlak dat wordt
bedekt door de kruinen. De bedekkingsgraad in steden moet worden
uitgebreid. ’Bedekkingsgraad’ staat hierbij voor de hoeveelheid
bodem die wordt bedekt door het bladerdek van de aanwezige bomen. Het
spreekt voor zich dat hier gezonde bomen met brede kruinen en veel
blad voor nodig zijn.