Ooibossen bestaan voor het grootste deel uit zwarte populieren en schietwilgen. Deze bomen kiemen op kale natte klei of zandplaten. Na het kiemen gebeurt er iets fantastisch: iedere wilg groeit een meter, soms wel twee meter per jaar. In twintig jaar tijd staat er dan ook een groots ooibos.
en soms hangen de nesten van buidelmezen in vrijstaande bomen. Hoe
ouder het bos, hoe gevarieerder de vogelwereld. Nachtegalen broeden
in de ondergroei, wielewalen in de kroonlaag en boomklevers en
spechten gebruiken vermolmd hout voor hun nestholtes. Als het bos een
jaar of twintig oud is kunnen grote roofvogels als havik, buizerd:
(en zelfs wespendief in de bomen terecht. In rustige bossen broeden
kolonievogels als aalscholvers en blauwe reigers en sinds kort maken
ook lepelaars gebruik van de ooibossen.
Wie zelf ooibossen wil bezoeken kan terecht in veel terreinen langs de rivier. Mooie voorbeelden zijn de bossen in Koningssteen, de Millingerwaard en bij Slot Loevestein.
Bron: ARK en NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN!natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl
Wie zelf ooibossen wil bezoeken kan terecht in veel terreinen langs de rivier. Mooie voorbeelden zijn de bossen in Koningssteen, de Millingerwaard en bij Slot Loevestein.
Bron: ARK en NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN!natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl