vrijdag 7 december 2018

Ooibossen

Ooibos is een op natuurlijke wijze ontstaan bos langs rivieren. Ooi is een oud woord voor “nat terrein nabij een rivier”.

Ooibossen bestaan voor het grootste deel uit zwarte populieren en schietwilgen. Deze bomen kiemen op kale natte klei of zandplaten. Na het kiemen gebeurt er iets fantastisch: iedere wilg groeit een meter, soms wel twee meter per jaar. In twintig jaar tijd staat er dan ook een groots ooibos.



Er is geen ander bostype in Europa dat zo snel groeit! Door toeval zijn vanaf de Tweede Wereldoorlog ooibossen gaan groeien in verlaten kleiputten. Hier kon Nederland weer kennis maken met de ongelooflijke rijkdom van het bos aan de rivier. Ooibossen zijn rijk aan vogels. In de jonge bossen zingen hoge aantallen fitissen die, als het bos ouder wordt, opgevolgd worden door grote aantallen tjiftjaffen. Waar het jonge bos wat opener is zingen blauwborsten:
















en soms hangen de nesten van buidelmezen in vrijstaande bomen. Hoe ouder het bos, hoe gevarieerder de vogelwereld. Nachtegalen broeden in de ondergroei, wielewalen in de kroonlaag en boomklevers en spechten gebruiken vermolmd hout voor hun nestholtes. Als het bos een jaar of twintig oud is kunnen grote roofvogels als havik, buizerd:















(en zelfs wespendief in de bomen terecht. In rustige bossen broeden kolonievogels als aalscholvers en blauwe reigers en sinds kort maken ook lepelaars gebruik van de ooibossen.
Wie zelf ooibossen wil bezoeken kan terecht in veel terreinen langs de rivier. Mooie voorbeelden zijn de bossen in
Koningssteen, de Millingerwaard en bij Slot Loevestein.





Bron: ARK en NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN!natuurlijk: www.groen-natuurlijk.nl