Op dit moment is er een groot draagvlak voor de aanplant van bomen. Meer bomen is gunstig voor de CO2-huishouding, voor het vangen van fijnstof en biedt nieuwe mogelijkheden voor een gevarieerd landschap met meer biodiversiteit. De vragen die zich daarbij aandienen zijn: welke bomen komen in aanmerking en waar worden ze aangepant. Het gaat er niet alleen om hoeveel duizend hectare bos we de komende jaren moeten of willen aanplanten, maar ook serieus over met welk plantgoed en op welke plek.
De oude
boskernen, de ancient woodlands en oude houtwallen zijn het groene erfgoed bij
uitstek. Deze resten van het oude cultuurlandschap zijn als genenbron zeer
waardevol. Die waarde moeten we koesteren en kan als inspiratiebron worden
gebruikt voor nieuwe aanplant. Dit geeft ook de beste waarborgen om de
regionale landschappelijke identiteit te bewaren en ondersteunt een duurzame
landbouw.
In de
recente uitgave ‘Behoud Groen Erfgoed, Plan voor het behoud van bedreigde wilde
bomen en struiken in Nederland’ wordt een helder beeld geschetst van de waarde
van de wilde bomen en struiken in ons land. En van de slechte staat van
instandhouding hiervan.
Wilde bomen
en struiken zijn zeldzaam. Er is een landelijke genenbank voor bomen en
struiken ingericht in de boswachterij Roggebotzand (Flevoland). Tal van
locaties met aanzienlijke populaties wilde bomen en struiken zijn aangewezen
als gecertificeerde oogstlocaties (rassenlijstbomen.nl). Steeds meer wordt onderkend
dat bij aanplant met ecologische doelen en zeker ook in of in de buurt van
Natura 2000-gebieden uitsluitend gebruik moet worden gemaakt van dit wilde
plantmateriaal.
Bron: Nature Today/ NatuurNetNieuws, uitgave van platform GROEN! natuurlijk: