woensdag 5 december 2018

UITSPRAAK EUROPESE HOF VAN JUSTITIE 8 NOVEMBER 2018: PAS

Met toelichting van Mieke Vodegel, juriste van Stichting De Woudreus.


Te PAS of te ONPAS?
De prejudiciële vragen gaan vooral over de toelaatbaarheid van de PAS, of en in hoeverre PAS concordeert met de passende beoordeling van artikel 6 lid 3 Habitatrichtlijn (Hr). Maar ook natuurlijk of de PAS niet te ONPAS wordt gebruikt, namelijk voor nationaal beleid! Dat krijgt u als extra.
Het Hof deed uitspraak op 8 november jl.

Inleiding
  • doel van de PAS:
Het doel van het PAS is het verlagen van de stikstofdepositie op kwetsbare natuurgebieden waar stikstof een probleem is. De stikstofdepositie wordt echter niet gemeten, maar ingeschat met het rekenmodel Aerius, dat onvoldoende gevalideerd is met metingen en de nodige onzekerheden kent.

Het PAS vervangt de passende beoordeling voor stikstofdepositie bij de vergunning-verlening op grond van de Wet natuurbescherming.

Herstelmaatregelen natuurgebieden.
Wat wil de PAS dus: door allerlei herstelmaatregelen in de natuurgebieden uit te voeren toch ruimte verlenen voor Natuurbeschermingswet (NB) vergunningen..
  • Meting luchtkwaliteit
Belangrijk zijn dan ook de wijze en betrouwbaarheid van metingen van de ammoniak: De metingen van de luchtkwaliteit moeten de hoeveelheid ammoniak en de bron aantonen. Is er teveel in de lucht dan zijn er minder vergunningen mogelijk. Echter, er zijn nog slechts 4 stations die de kwaliteit meten en die zijn alle dichtbij en een zelfs te dicht bij een veeteeltbedrijf gevestigd: De verdergaande bezuinigingen in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, in combinatie met de toenemende impact van één lokale bron (Vredepeel), tonen aan hoe slechts één agrarisch bedrijf steeds meer bepalend wordt voor het landelijke ammoniakbeleid, aldus het rapport van 18 mei getiteld Ammoniak in Nederland, ( Rotgers&Hanekamp) .

Toepassing PAS te ONPAS:
Inleiding: Nationale koppen
Veel schrale en natte natuurdoelen in de natuurgebieden zijn echter GEEN Europese verplichting maar nationale koppen. Dit vloeit voort uit de Relatienota 1975, de Ecologische Hoofdstructuur 1980 en later de Structuurnota 1993. Het stond toen al op de rol om landbouwgrond (cultuurgrond) te ontgronden en tot moeras te “ontwikkelen”. Nog voor de nationale aanwijzingsbesluiten N2000 gebieden heeft een ‘TASKFORCE VERDROGING’ besloten dat Nederland verdroogt, dat daarom naaldbos moest worden gekapt en een groot aantal gebieden vernat. Dit is voortborduren op nationaal beleid: kappen en vernatten, buffergebieden aanwijzen zijn eveneens geen richtlijnverplichting.

N2000 gebieden: bescherming:
Het zwaarste beschermingsregime voor N2000 gebieden, namelijk dat van een passende beoordeling, (art. 6.2 t/m 6.4 Hr) is uitsluitend van toepassing op habitattypen en habitats van soorten op basis waarvan de gebieden zijn geselecteerd (zie hiervoor o.m. de uitleg van de Europese Commissie, Beheer van Natura 2000 gebieden [9]) - de z.g. kwalificerende elementen - dus niet op alle elementen die op het Standaardgegevensformulier zijn opgenomen.
Artikel 6, lid 1. Hr: Dit lid is van toepassing op alle elementen die op het Standaardgegevensformulier zijn opgegeven. Bij het vaststellen van de maatregelen kan direct een afweging gemaakt worden met sociaal-economische en andere aspecten om uitvoering te geven aan artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn. Artikel 6 lid 1 is evenwel NIET van toepassing op een Vogelrichtlijngebied. Daar telt wel artikel 6.2/6.4. Alsook het regime van artikel 3 Vr, wat nooit is geïmplementeerd.

Schrale en natte natuur verdraagt geen stikstof:
Kenmerk en gevolg van schrale en natte natuur, zoals hoogveen en natte heide, is, dat deze geen stikstof verdraagt.. De stikstof minnende planten als braam en bomen, zoals naaldbomen, zullen er minder last van hebben. Integendeel, naaldbomen zijn fijnstoffilters. Zij vangen de stikstof op. Als men die filters weghaalt daalt de depositie rechtstreeks op de grond. De rest laat ik aan deskundigen.

Terug naar het Hof en de PAS : toelaatbaar of niet?
Belangrijke rechtsvraag is of de PAS toelaatbaar is. Ja, zegt het Hof, het is principieel toelaatbaar, MAAR….. de onderbouwing mag niet zwakker zijn dan een passende beoordeling als aangegeven in artikel 6 lid 3 in de Habitatrichtlijn.
En dat mag de Raad van State zelf doen.

Nogmaals:
Uiteraard geldt de Habitatrichtlijn artikel 6 lid 2 tot en met 4 en dus ook de PAS uitsluitend voor die soorten of habitats (van soorten) waarvoor het Natura 2000gebied is geselecteerd en aangewezen. Dat zegt het Hof ook: dus niet zomaar “alle natuur”! Maar: “voor de natuurlijke kenmerken” van de betrokken gebieden”.
Het begrip “Natuurlijke kenmerken” wordt uitgebreid behandeld in de Arresten Briels en Sweetman.
Zie ook AG Yves Bot, zaak C-441/17: De advocaat-generaal brengt daar om te beginnen in herinnering dat de lidstaten op grond van de habitatrichtlijn passende beschermings-maatregelen dienen te nemen om de ecologische kenmerken van gebieden waarin dergelijke natuurlijke habitats liggen, te behouden.


De Deurnesche Peel, Maria Peel en Groote Peel:
Een van de natuurlijke kenmerken van de Deurnesche Peel, Maria Peel en Groote Peel is habitattype 7120, dat van herstellend/ verdwenen hoogveen. Dit staat dus op het SDF. Dat stelt minder hoge eisen aan stikstof dan het type 7110, (actief hoogveen). Doordat er type 7110 wordt uitgevoerd met voorrang - overigens met Life subsidie (Subsidie voor ondernemers, overheden en ngo's voor de ontwikkeling en uitvoering van Europees natuur- en milieubeleid) - hebben 150 boeren al het veld geruimd, is land ontgrond en zo kwamen de volgende boeren aan de beurt. Het probleem van bedrog breidt zich als een inktvlek uit. Het is te betreuren dat het Hof daar niets over opmerkt, want 7110 is immers geen natuurlijk kenmerk.
De kwalifcerende elementen, ecologische kenmerken, natuurlijke kenmerken: die zijn te vinden op Het Standaard Gegevensformulier van elk Natura 2000 gebied. De gegevens van het SDF zijn cruciaal voor de instandhoudings-doelstellingen. Het Hof verwijst naar het Sweetman arrest: “Volgens de tiende overweging van de habitatrichtlijn moet elk plan of programma dat een significant effect kan hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van een aangewezen gebied of een gebied dat in de toekomst aangewezen zal worden, immers op passende wijze worden beoordeeld. Deze overweging komt tot uitdrukking in artikel 6, lid 3, van deze richtlijn, dat onder meer bepaalt dat voor een plan of project dat significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied, slechts toestemming kan worden gegeven nadat een passende beoordeling is gemaakt van de gevolgen daarvan voor het gebied (Arrest van 12 april 2018, People Over Wind en Sweetman, C323/17, EU:C:2018:244, punt 28 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
Het Hof neemt voetstoots aan wat de verwijzende rechter zegt:
69 “In casu blijkt uit de in punt 27 van dit arrest genoemde bevindingen van de verwijzende rechter dat er in veel Nederlandse Natura 2000-gebieden sprake is van overbelasting van stikstofdepositie, en dat de belangrijkste nationale bron van uitstoot van stikstof de agrarische sector is.”

Veel Nederlandse Natura 2000 gebieden hebben actief hoogveen 7110 toegevoegd, waarvoor bijvoorbeeld 2 gebieden, w.o. het Bargerveen kwalificeert. Hoogveenontwikkeling in een N2000 gebied zonder dat het daarvoor kwalificeert is een nationale kop: en dus voor eigen risico, dus heeft geen recht op de zwaarste bescherming van de richtlijn en PAS.
Is dan te ON-PAS van toepassing?
Het zal een vogel als de Zwarte Specht een zorg zijn. Als zijn habitat maar in stand blijft: die hoeft niet bang te zijn voor een N molletje meer of minder.
de schrale natuur is, als gezegd, door Nederland in groten getale als natuurdoel bovenop en in plaats van de verplichtingen van alle N2000 gebieden gelegd.

Het Hof zegt: Opletten: niet je winst incalculeren.
Daarbij, zo overweegt het Hof, moet in de passende beoordeling niet alleen worden gekeken naar de te verwachten positieve gevolgen van die maatregelen, maar ook naar vaststaande of mogelijke nadelige gevolgen daarvan. Kortom, maatregelen die losstaan van het PAS mogen niet worden betrokken in een passende beoordeling indien de verwachte voordelen van die maatregelen niet vaststaan ten tijde van die passende beoordeling.
De onderbouwing van de dalende trend van de stikstofdepositie is wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd. Ook het Europese Hof, zo lijkt het, pleit voor een betere wetenschappelijke onderbouwing van stikstof-effecten van genomen maatregelen.

Beweiden en bemesten ook passend beoordelen?

Het Hof vervolgt:
70 ‘Zoals de advocaat-generaal in de punten 117 en 126 van haar conclusie heeft opgemerkt, moet dan ook worden nagegaan of activiteiten zoals het op of inde bodem brengen van meststoffen en het weiden van vee verenigbaar zijn met de instandhoudingsdoelstellingen van de beschermde gebieden in de provincies Gelderland en Limburg, dan wel significante gevolgen kunnen hebben voor die gebieden.
71 Bovendien valt, zoals de advocaat-generaal in punt 118 van haar conclusie in wezen heeft aangegeven, niet uit te sluiten dat het weiden van vee en het op of in de bodem brengen van meststoffen in elk geval onder het begrip „project” in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), van de MER-richtlijn vallen.”

Dat geldt in onze opinie uitsluitend voor de twee aangewezen gebieden met name actief hoogveen 7110 op het SDF als natuurlijk kenmerk.
Bijvoorbeeld het Bargerveen (actief hoogveen); maar waaronder NIET de Deurnesche Peel, Maria Peel en Groote Peel. En geldt voor al die gebieden waarvan 7110 en natte heide is toegevoegd als nationaal doel, dus de PAS hoort daar niet te worden toegepast!
Het Hof zegt:
Is het een herhaling van zetten die al aan de gang was voor de inwerking-treding van de richtlijn, zoals sloten schonen en uitbaggeren, met instandhouding van de kwalificerende habitats en habitats van soorten, dan is geen passende beoordeling nodig want er is geen sprake van een project:
als het gaat om één enkele verrichting, die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk doel, continuïteit en volledige overeenstemming, met name wat betreft de plaatsen waar en de voorwaarden waaronder de activiteit wordt uitgevoerd. ”Een activiteit is namelijk alleen in overeen-stemming met artikel 6 lid 2 Habitatrichtlijn, als is gegarandeerd dat die activiteit niet leidt tot een verstoring die significante gevolgen kan hebben voor de doelstellingen van de Habitatrichtlijn.”



Monitoring:
De monitoring via artikel 11 Hr. (die niet eens is geïmplementeerd!!) samen met artikel 6 lid 2, geeft de overheid in principe de mogelijkheid het bedrijf te sluiten: r.o.137 (Wet op de rechterlijke organisatie) : Gelet op het voorgaande dient op de achtste vraag in zaak C293/17 te worden geantwoord dat artikel 6, lid 2, van de habitatrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat maatregelen die zijn opgenomen in een nationale regeling als die in het hoofdgeding, waaronder procedures voor monitoring van en toezicht op agrarische bedrijven waarvan de activiteiten stikstofdepositie veroorzaken, en de mogelijkheid tot het opleggen van sancties waarbij zelfs sprake kan zijn van sluiting van die bedrijven, voldoende zijn om te voldoen aan deze bepaling.”
Dat is o.i. een zeer zware sanctie en die is buiten proportie, ten eerste omdat artikel 11 Hr. niet is geïmplementeerd in Nederland en ten tweede omdat de overheden de maatregelen in natuurgebieden zelf niet eens monitoren!

Salamitactiek:
Ook is het uitkijken geblazen met de salamitactiek: het Hof wijst er op dat vele projecten die op zich onder de grens van het PAS liggen, tezamen de grens overschrijden: waar hebben we dat meer gehoord?!

PAS op:
de PAS- passende beoordeling geldt niet alleen voor onze natuur /natuurdoelen:
Nieuwe woonwijken, toename verkeer d.m.v. aanleg wegen, en uitbreiding van industriële activiteiten moeten een afweging krijgen door middel van de PAS. Ofwel passend beoordeeld volgens de natuurwet. (art. 6 lid 3 Hr).
Dat geldt ook voor transferia, fietspaden, Mountainbike-routes festivals, vuurwerkshows, IN of nabij Natura 2000 gebieden.

Gevolg: Op slot door nationale koppen en slechte implementatie.
Nederland heeft zichzelf de das om gedaan door de natte en schrale natuurdoeleinden OVERAL te willen ontwikkelen, aanwezig of niet, en die zijn helemaal niet kwalificerend in vele gevallen, want niet op het Standaard Gegevens Formulier. Maar wel gevoelig voor stikstofdioxide.
Dus waarom daar het zwaarste beschermingsregime op toepassen? Dat is in strijd met geest en letter van de Habitatrichtlijn. En vragen om problemen.

Tot slot: Vogelvrij
De opmerking dat ook bemesten en beweiden een “project” is in de zin van artikel 6 lid 3, als aan een aantal strikte voorwaarden niet wordt voldaan, is ook iets waar Stichting De Woudreus herhaaldelijk mee te maken kreeg: namelijk bij de zg. bos-omvorming in N2000 gebieden, of het in toenemende mate “creëren van open plekken”, notabene als het een VR(virtual reality) habitat betreft.
Als je naaldbossen “omvormt “ vernietig je de habitat van aangewezen soorten volgens de Vogelrichtlijn, welke habitats dezelfde bescherming dienen te genieten volgens art. 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn.



Als aangewezen als Vr-gebied voor de wespendief en of de Zwarte Specht, vormt dit gebied eerst en vooral een „speciale beschermingszone” voor vogels. Daar is de Hr niet van toepassing, althans niet op het gebied van herstel van prioritaire habitats. Wel zijn artikel 6 lid 2 tot en met 4 van toepassing voor de bescherming van het gebied/de habitat van die vogels.
Die habitat in een Natura 2000 gebied heeft recht op strikte bescherming; meer dan de natte natuur wanneer dit niet als natuurlijk kenmerk is aan te merken.

Dan is dat zeker zo als alle bestaande naaldbossen voor een percentage van 80% worden ‘omgevormd’ ………dat is precies wat het Hof aangeeft: dan pleeg je inbreuk op je richtlijnverplichtingen.

En: ….dat is dan regelrecht in strijd met artikel 6 lid 3 Hr.

Maar ja, deze habitats zijn toch vogelvrij in Nederland….