dinsdag 2 april 2019

Wilgenhoutrups

Soms zie je in april of mei een grote, glimmende rups met een donkerrode rug en een geelwitte buik oversteken op straat. Rond deze tijd verhuist namelijk de rups van de wilgenhoutrups (de vlinder heet ook wilgenhoutrups) naar een andere boom.









De rupsen kunnen tot 10 cm groot worden en zijn circa 1 cm dik. De zwarte kop is voorzien van twee sterke kaken. Als je hem zou willen beetpakken moet je toch een beetje oppassen want hij kan flink bijten. De rups boort meterslange gangen bij voorkeur in wilgen en populieren. Deze bomen hebben een zachte houtstructuur en het is een makkie voor de rups er doorheen te knagen. Maar hij is ook niet vies van andere loofbomen zoals es, iep, eik en linde. Het liefst vreet hij zich onderaan een boom naar binnen bij een beschadiging aan de bast, vaak veroorzaakt door een grasmaaier.


























Dat een boom bewoond wordt door wilgenhoutrupsen, is te zien aan de grote, ovale openingen. Uit zo’n opening kan sterk naar azijn ruikend, nat boormeel komen. De rupsen maken azijnzuur aan om het hout enigszins te kunnen verteren.
De ontwikkeling van de vlinder duurt maar liefst twee en soms zelfs drie jaar. Al die jaren vreet de rups zich dus door het hout. Na deze periode verpopt hij zich in een door zaagsel en zijdedraden omweven cocon achter een boorgat in de stam tot vlinder. In juni werkt de pop zich naar buiten en komt de vlinder uit. De lege pophuiden steken uit de stam.
In ons land zijn het vooral de spechten die zich graag te goed doen aan zo'n rupsenhapje.
Volgens sommige boeken werd de rups door Romeinse soldaten als een lekkernij beschouwd.

Natuur Net Nieuws april 2019       www.groen-natuurlijk.nl/natuurnetnieuws.html