zondag 23 juni 2019

Inspreeknota m.b.t. bomen N319; Statenvergadering provincie Gelderland 19 juni 2019

Hierbij de tekst van de inspreeknota van André Brouwer, jurist en mede-indiener van het Burgerinitiatief: STOP HET KAPPEN VAN LAANBOMEN LANGS DE N319! (https://bomenachterhoek.blogspot.com/search?q=burgerinitiatief), ingesproken op 19 juni jl. tijdens de Statenvergadering van de provincie Gelderland.


Mijnheer/mevrouw de Voorzitter,

Ons verhaal begint op het moment dat in de lokale pers in Berkelland een bericht verschijnt over een voornemen om 343 gezonde, beeldbepalende, deels monumentale bomen om te zagen. De bomen worden het gesprek van de dag. Op sociale media, op straat en in de supermarkt.
Allerlei mensen willen in actie komen. Ondernemers bieden hun winkel aan om flyers te verspreiden, Youp van het Hek schreef een venijnige column, Harm Edens roemde – mèt Wouke van Scherrenburg- de schoonheid van de oude bomenlanen. Van links tot rechts en van Arnhem tot de Veluwe is er verontwaardiging.
Het Burgerinitiatief is geboren. Via Omroep Gelderland wordt het onderwerp Bomenkap landelijk nieuws op het NOS Journaal en RTL Nieuws.

Het algehele klimaat op dat moment is een al langer sluimerende discussie over de manier waarop overheden en semi-overheden met onze bomen en ons bos omgaan. De provincie kapt voor de verkeersveiligheid, Rijkswaterstaat kapt voor de brandveiligheid en de doorstroming, Staatsbosbeheer kapt voor “bosomvorming”…. In veel gevallen lijken subsidiestromen voor natuurherstel en bio-energie een niet-onbelangrijke reden, al wordt dat zelden erkend.
Na twee eeuwen is Nederland weer aan het ontbossen. Het Nederlandse bomenareaal daalt sinds 2013 jaarlijks met 1350 hectare en meer. Herplant laat zwaar te wensen over. En de overheid is de belangrijkste verantwoordelijke.

Aan de andere kant: In het Klimaatakkoord staat dat we er alles aan moeten doen om te voorkomen dat het bosareaal verder afneemt, en dat we zelfs méér bos nodig hebben. Voor de provincie Gelderland is Natuurinclusief Werken sinds 2017 de norm. Als de provincie de komende jaren dus duizenden bomen langs N-wegen wil omzagen, moet daar wel een hele goede reden voor zijn, belangrijker dan natuur, biodiversiteit, klimaat, landschap, bestrijding van droogte en aantrekkelijkheid voor toerisme bij elkaar.

320 van de 343 eiken zijn gezond!
Wat is dat belang dan wèl? 
Verkeersveiligheid, volgens de provincie. Laten we eens inzoomen op waar het over gaat.
Er waren vorig jaar in Nederland 678 verkeersdoden, waarvan 93 in Gelderland. 
Van deverkeersdoden is ongeveer 1/3e fietser en 1/3e automobilist. Dat betekent voor Gelderland dus circa 35 dodelijke ongevallen met automobilisten.
De helft van de dodelijke ongevallen gebeurt op gemeentelijke wegen, 19% op provinciale wegen. De N-wegen zijn dus zeker niet de belangrijkste locatie van verkeersongevallen, zoals soms beweerd wordt.
19% van 35 dodelijke ongevallen met automobilisten betekent 7 dodelijke ongevallen met automobilisten op provinciale wegen. Als we er van uit gaan dat ruwweg een kwart te maken heeft met een aanrijding tegen een boom gaat het om gemiddeld twee gevallen per jaar. En zoals we vorige week nog hebben gezien in Lochem, gebeurt dat zelfs helaas ook nog wel eens opzettelijk.

Hoe tragisch elk ongeval ook is - gaan we voor 2 van de 93 dodelijke ongevallen alle provinciale bomen omzagen die op minder dan 4,5 tot 6 meter langs de weg staan? Terwijl bewoners dat niet willen, de Tweede Kamer dat niet wil, de minister dat niet wil? Als jurist ben ik opgevoed met de regel dat proportionaliteit een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is. Niet schieten met een kanon op een mug.

Maar er is nog een belangrijker punt. Het beleid gaat namelijk helemaal niet wérken. Sterker nog, er zouden wel eens méér doden door kunnen vallen. Ik zal dat toelichten.
Er heeft ooit iemand bedacht dat obstakelvrije zones de verkeersveiligheid bevorderen. Dat is een verklaarbare aanname, wetenschappelijk gezien een hypothese. We snappen allemaal dat je geen aanrijding kunt krijgen met een boom die er niet meer staat. Maar verkeersgedrag is ook psychologie.
Iedereen kent de reflex dat als je een tunnel in rijdt, je vaart mindert. En als je de tunnel uitrijdt, geef je weer gas. Een weg met bomen er dicht langs werkt als die tunnel. En andersom, een weg met brede kale bermen nodigt uit tot harder en roekelozer rijden. Het wachten is op andere ongelukken en misschien wel méér ongelukken.

Door sympathisanten aangebrachte affiches:
"IK LEEF"
Daar zijn aanwijzingen voor:
Zoals iemand ons schreef die de discussie op sociale media volgde en het grootste deel van zijn tijd in Hongarije woont: “Hier zijn sommige trajecten vrijgemaakt van bomen en andere stukken niet. Alle ongelukken gebeuren op de stukken waar de bomen gekapt zijn”.

Of een andere reactie: “Mijn neefje liep langs een weg waar een automobilist de macht over het stuur kwijt raakte. Had er maar een boom gestaan, dan had mijn neefje nog geleefd.” Zelfs mensen (Maria Quist, journaliste) die hun kind verloren door een botsing tegen een boom, schreven in een reactie in de Volkskrant te vinden dat de bomen moeten blijven staan.
Bomen veroorzaken geen ongelukken, om met een Achterhoekse burgemeester te spreken. In 90% van de gevallen ontstaan ongelukken door verkeerd rijgedrag: te hoge snelheid, alcohol, smartphonegebruik, afleiding en het verslappen van de aandacht zoals bij polderwegen.
De hypothese van de veiliger obstakelvrije zones is tot nu toe een hypothese gebleven. Het wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Toch baseert de CROW er zijn zgn. richtlijnen op en gebruikt de ANWB het in haar EuroRAP rapport om de veiligheidsgraad van wegen te categoriseren. 
Beleid gebouwd op deze norm is beleid gebouwd op drijfzand en moet van tafel voor we zinvol kunnen praten over een nieuw beleid met respect voor bomen. Anders hebben wij bij elke provinciale weg die in de toekomst onderhanden wordt genomen telkens weer dezelfde discussie.

We hebben de provincie er meermalen op gewezen dat het dogma van de veilige 4,5 tot 6 meter boomvrije berm geen wetenschappelijke basis heeft. Dat betekent dat op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht op het bestuursorgaan (in casu de provincie) een eigen onderzoeksplicht rust. Negeren hiervan kan aangemerkt worden als een vorm van onbehoorlijk bestuur. 
U kunt het nalezen in artikel 3:2 awb.
Wij zijn niet de enigen die denken dat obstakelvrije bermen geen zinvolle basis van beleid zijn.
  • Rijkswaterstaat heeft een voorspellingsmodel gemaakt van de effecten van verkeersaanpassingen op wegen. Hieruit blijkt dat aanpassen van wegen niet significant minder ongelukken geeft. De enige significante factor is aanpassen van het rijgedrag. En dat bereik je niet door bermen obstakelvrij te maken.
  • Een ander onderzoek (SWOV-Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid), waarbij 535 boomongevallen werden geanalyseerd, toont aan dat de ernst van boomongevallen niet afneemt bij het groter worden van de afstand tussen bomen en de wegrand.
Wat wèl werkt, en wèl wetenschappelijk bewezen is, is snelheidsverlaging. U kunt op de website van de SWOV de formules vinden waarbij de uitkomsten met 95% nauwkeurigheid te voorspellen zijn: door de snelheid te verlagen van 80 naar 70 km/uur, daalt het aantal dodelijke ongevallen met 41 tot 50 procent (!). Als de wegen met bomen langs de N-wegen zo gevaarlijk zijn als de provincie beweert is er in de wegenverkeerswet ook ruimte voor dit soort limieten.
De worst die ons bij concrete projecten als de N319 wordt voorgehouden is een compensatieprogramma voor de bomenkap. Er komt vervangende aanplant en er zouden zelfs bomen verplaatst worden. Maar nieuwe aanplant is de eerste vijftig jaar landschappelijk niet interessant, geen schuilplaats voor vleermuizen of vogels of insecten (in een flinke eik huizen ruim 400 soorten insecten!), contraproductief voor het klimaatbeleid, zorgt niet voor schaduw of verkoeling voor fietsers en wandelaars, (en tevens verkoeling van het asfalt dat minder snel slijt) bindt nauwelijks CO2, houdt geen water vast in droge tijden.

Volgens de provincie kan de herplant zoals die bij projecten als de N319 plaats zou vinden, bovendien gezien worden als het behoud van de cultuurhistorische laanstructuur. Bij cultuurhistorische waarden - en ik citeer de Monumentenwet - gaat het om sporen uit het verleden in het heden, die zichtbaar en tastbaar aanwezig zijn. Iets IS cultuurhistorie of is het NIET. Een nieuw aangeplant beukenrijtje dat op zijn best 75 jaar oud wordt, is geen vervanging voor wat ervoor moet wijken. En dat de rij met oude bomen niet helemaal compleet meer is, maakt de waarde eerder hoger dan lager. Ook bij Stonehenge ontbreken de nodige stenen.

Wat meetelt bij onze kritische bejegening is onze waarneming dat de provincie niet zo veel met bomen heeft. De beleidsplannen, die met hulp van externe bureaus zijn gemaakt, zien er gelikt uit. Maar de praktijk is anders.
Er worden bomen gepoot in het voorjaar terwijl iedereen weet dat je dat beter in het najaar kunt doen. Er worden bomen gepoot die vervolgens geen water krijgen zoals in de afgelopen zomer en dus weer vervangen moeten worden. Er wordt gesnoeid door ingehuurde bedrijven die bomen opkronen tot parasollen. Dat levert stress op en verzwakt de bomen.

Tot slot: Ons grote verwijt was tot nu toe de koppigheid van de provincie. Minister Van Nieuwenhuijzen heeft vorig jaar nog gezegd bij het aanbieden van de ruim 46.000 handtekeningen onder de petitie ‘Bomen langs N-wegen moeten blijven’:
“Het laatste wat zou moeten gebeuren is dat bomen op grote schaal moeten verdwijnen.” Ook Veilig Verkeer Nederland vindt dat. Zelfs de ANWB is niet voor rigoureus kappen van bomen. “Veel provinciewegen ontlenen aan de bomen juist hun charme,” zegt een woordvoerder.
Maar in de provincie besturen de verkeersmensen het schip: alle bomen langs de rijbaan moeten weg. Dat is ook voortdurend het onwrikbare vertrekpunt bij inspraakavonden.

Als er kritische en bezorgde reacties komen, is de reflex: We moeten het beter uitleggen. Er is voor de N319 zelfs een informatiepunt geopend. Voor ons voelt dat als een PR-actie; oud beleid. Volgens ons moet de provincie juist beter luisteren, in overleg gaan en niet bang zijn om plannen aan te passen. Dat is geen prestigeverlies. De burger is nét zo goed opgeleid en kan net zo helder denken als een ambtenaar. Als burgers zich ermee bemoeien worden plannen meestal beter.

Dank dat wij hier vanmorgen ons burgerinitiatief kunnen toelichten. Wij hopen dat wij duidelijk kunnen maken dat de burgers een ander beleid willen, inhoudelijk en procedureel, en dat daar goede argumenten voor zijn.

Wij hebben met meerdere deskundigen gesproken. Wij denken en weten dat er een aanpak mogelijk is die wél werkt en die kan rekenen op draagvlak. Daarom stellen wij voor dat wij gezamenlijk en op basis van gelijkwaardigheid gaan werken aan een nieuw beleid.

Het Coalitieakkoord lijkt erop te wijzen dat er een nieuwe wind waait. Laten we een nieuwe start maken en samen een oplossing zoeken waarbij behoud van monumentale natuur in onze provincie het uitgangspunt is.