donderdag 16 april 2015

Aanvulling visie BSA d.d. december 2014 op voorgenomen kap 900 bomen gemeente Oude IJsselstreek

Het volgende persbericht hebben wij 16 april verzonden:

In december 2014 heeft de BSA met groenbeheerders van deze gemeente een rondgang gemaakt langs een aantal lanen die representatief zouden zijn m.b.t. de redenen van de voorgenomen dunning.
Hierbij werd ons verzekerd dat het geen bezuinigingsmaatregel betrof, maar dat het uitsluitend ging om een technische c.q. beheersmaatregel. Het feit dat dit nu door de gunstige houtprijs kostenneutraal zou kunnen worden uitgevoerd, zou een positieve bijkomstigheid zijn.
Echter, tijdens de gezamenlijke rondgang op 14 maart van gemeente en de intussen gevormde actiegroep “Kappen Nou”, bleek vrijwel direct dat het juist wel degelijk een bezuinigingsmaatregel betrof! Reden voor de BSA om de zaak nog nader te bekijken en nu alle betreffende lanen onder de loupe te nemen; nu vanuit dit bezuinigingsperspectief.
Zo drong zich daarbij direct de vraag op of hier wel wezenlijk sprake is van “dunning”, waarvoor immers geen kapvergunning nodig is. Criterium zou zijn dat bomen 16 meter van elkaar moeten staan.
Maar wat is de definitie van dunning?
Volgens Wikipedia is dunning een term uit de bosbouw, die wordt gebruikt bij het weghalen van bomen, om de groei van de overblijvende bomen te stimuleren. Dunning zorgt er voor dat de concurrenten van de aangewezen 'toekomstbomen' worden gekapt, zodat deze meer licht en voedingsstoffen krijgen.
Er zijn drie soorten dunning:
1.      Systematische dunning waarbij dus op systematische wijze bomen worden gekapt.
2.      Hoogdunning waarbij de concurrenten van toekomstbomen worden weggekapt.
3.      Laagdunning waarbij concurrenten worden weggenomen die geen kans hebben om te overleven.
De definities 1 en 2 zijn te bosbouwkundig. En, een gemeente is immers geen bosbedrijf!
Definitie 3 lijkt hier min of meer van toepassing, als men dunningsmaatregelen in laan- en wegbeplantingen wil uitvoeren en in het beleid wil opnemen.
Echter zijn de meeste aangemerkte bomen inmiddels al veel te oud en te zwaar om nog voor de term “dunning” in aanmerking te komen. Een wezenlijke dunning had dan al veel eerder moeten plaatsvinden.
Als advies zouden wij willen aangeven:
·        Een gemiddelde maat, waarboven een wegbeplanting niet meer gedund mag worden. In een wegbeplanting die gemiddeld dikker is mogen dan alleen de ‘gevaarlijke’ bomen gezaagd worden, dus niet de dunne en afwijkende exemplaren!!
·        In een wegbeplanting die gemiddeld dunner is wordt, als dat in het beleid is vastgelegd, alleen gezaagd op het moment dat de boomkronen elkaar gaan raken en men het belangrijk vindt dat de bomen de soortspecifieke habitus kunnen ontwikkelen.
Door bovenstaande regels toe te passen op het voornemen van de gemeente Oude IJsselstreek om deze 900 bomen te kappen, zullen veel minder bomen uit het buitengebied hoeven te verdwijnen. Waarmee de prachtige lanenstructuur wèl op verantwoorde wijze in stand wordt gehouden.

Slechts inzake de eiken aan de Munstermanweg, m.u.v. monumentale inlandse eiken aan het einde van de weg ter hoogte van de Hogeweg, kunnen wij het eens zijn met kap; deze bomen zijn inmiddels zichtbaar “op”. Bij veel andere lanen krijgen wij echter sterk de indruk dat er sprake is van “natte vingerwerk” wat betreft de gekozen te kappen bomen. Mooie vitale exemplaren zouden moeten worden gekapt, terwijl mindere mogen blijven staan, zoals bijv. langs de N330.

Er is sprake van achterstallig onderhoud, als gevolg van het feit dat de gemeente eerder geen budget hiervoor over had. Met de huidige gunstige houtprijs kan men misschien kosten neutraal te werk gaan, maar dat kost uiteraard erg veel vitale, en zelfs ook monumentale, bomen. Want kromme, dode en minder vitale bomen leveren immers weinig op. Het slechte hout wordt veelal gebruikt voor bio brandstof, waarmee de gemeente ook nog eens bijdraagt aan de CO2 uitstoot.
De vraag is tevens of de gemeente aan deze actie wel een herplantplan heeft gekoppeld, want jonge bomen kosten, naast de aanschaf, ten minste de eerste 15 jaar ook nogal wat aan onderhoud.

Zou de kap van deze 900 bomen doorgaan, dan bestaat nog gevaar voor de overgebleven bomen, die dan minder schaduw krijgen en daardoor meer zon en wind zullen moeten trotseren. Daartegen is zeker niet elke boom bestand. Vooral bomen met een gladde bast krijgen last van zonnebrand en gaan daardoor in conditie achteruit. Die bomen zouden dan over een paar jaar uiteindelijk ook moeten worden gekapt.
Ook zullen de bomen nadat ze in de laan zijn opgegroeid vervormd overblijven. Het risico dat  bij een storm de overgebleven bomen omwaaien is veel groter en waardoor nog grotere gaten kunnen ontstaan in de wegbeplanting. Bovendien gaat bij kap waar te grote ruimten tussen de bomen ontstaan de ecologische structuur verloren.

Conclusie:
* Er is hier o.i. geen sprake van dunning in de juiste zin van het woord, maar van velling om economische redenen!
* Het betreft hier 900 bomen langs 30(!) lanen, waarmee in dit gebied dus over een lengte van vele kilometers het authentieke streekeigen landschap geweld wordt aangedaan, door op zeer veel plaatsen volwassen bomen uit de rijen te halen! 
Het landschapsbeeld wordt hierdoor vernietigd; en dat beeld is van ons allemaal!
* Het gaat daarbij in de meeste gevallen om éénzijdige laanbeplantingen die niet tijdig zijn gedund, die van beide zijden voldoende licht ontvangen en die geen uitgegroeide habitus hebben, omdat ze dicht bij elkaar zijn opgegroeid en dus als het ware een afgeplatte kroon hebben ontwikkeld.
Deze kroon zal zich, vanwege de leeftijd van de bomen, na ‘dunning’ niet meer herstellen.

De gemeente zou zich inmiddels meer willen richten op “Burgerparticipatie”.
In het geval van deze 900 bomen zou dit beleid uitstekend van toepassing zijn!

Bomenstichting Achterhoek
april 2015